© Roel Grit [Terug naar overzicht]
Langzaam liep de grote collegezaal vol. Jaap
Grijpmeijer was zoals altijd op tijd en keek op zijn gemak om zich heen naar
de binnendruppelende collega’s. Hij benijdde de komende spreker Jodocus
Dirkzwager niet. Een presentatie voor zaal met meer dan dertig docenten in
het hoger beroepsonderwijs: ongeveer het meest bloeddorstige publiek dat
bestond. En dan ging hij het ook nog hebben over het onderwerp
‘Probleemgestuurd onderwijs’, in de aankondiging afgekort tot PGO.
Grijpmeijer was mooi op weg naar de zestig en had als docent al veel in het
Hbo meegemaakt en diverse hypes voorbij zien komen. Hier en daar begon de
geschiedenis zich te herhalen.
Destijds was hij begonnen in het
traditionele onderwijs met jaarklassen, waarin studenten nog ouderwets
‘overgingen’ naar een volgend studiejaar. Dit systeem werd al snel vervangen
door modulair onderwijs. Vakken werden omgesmeed tot onderwijseenheden met
aan het eind een tentamen.
In een volgende golf moest dit onderwijs
'studeerbaar' gemaakt worden, zodat niet al te veel studenten zouden zakken
en diplomaloos het onderwijs zouden verlaten.
Daarna werd thematisch
onderwijs over de volle breedte en gelijk maar voor alle vier studiejaren
ingevoerd. Het werd in die tijd Grijpmeijer zo ongeveer verboden om nog
traditioneel college te geven.
“College geven doen wij hier niet
meer.” werd hem van hogerhand verteld.
Daarentegen werden studenten in
groepjes van zo’n acht personen in veel te kleine vergaderhokken
samengedreven, tezamen met een begeleidend docent. Deze werd geacht zichzelf
te verloochenen, zijn mond te houden als het om inhoud ging en naar
vergaderende studenten te luisteren. Hij vond op deze vergaderingen het
woord "geneuzel" van toepassing, een woord dat hij ooit als jonge docent van
een oudere collega had geleerd.
"Want", zo echode het in zijn oren "de
docent was geen docent meer, maar 'procesbegeleider' of zelfs ‘organisator
van het onderwijsproces’".
Grijpmeijer voelde zijn bloeddruk met
terugwerkende kracht weer stijgen.
"Daar was hij potdomme geen docent
voor geworden!" dacht hij met suizende oren.
De organisatorische
ellende die dat type onderwijs gegeven had, was nog maar net voorbij of een
nieuwe storm van competentiegericht onderwijs raasde er overheen.
Kennis
was ineens niet meer belangrijk: vaardigheden en vooral competenties waren
de boodschap!
Kort daarna wist een trendgevoelige collega van de
Pabo-afdeling hem op een congres te melden dat het nog anders moest: "een
student moest zijn eigen leerdoelen bepalen! Dat was goed voor zijn
motivatie! "
Hij was blij dat zijn kinderen de basisschool al hadden
afgemaakt en hier niet meer aan mee hoefden te doen. Bovendien hoopte dat de
opleiding verpleegkunde niet mee zou doen aan deze modegril.
Hij zag het
al voor zich. Een verpleegster die terwijl ze zijn arm met een injectienaald
mishandelde, mompelde: "Sorry, meneer. Ik heb tijdens mijn opleiding in
plaats van de cursus 'injecteren' de cursus 'breien' gevolgd. Dat paste
betere bij mijn persoonlijke interesses en leerdoelen."
Nog weer
later moest het Hbo door geluiden uit de samenleving terugkeren van de
ingeslagen weg en werden per opleiding de zogenoemde 'Bodies of Knowledge'
bedacht: kennis was weer even terug van weggeweest. En dan – net nu de
lesroosters weer enigszins klopten en menig docent weer wat van de schrik
was bekomen - zou vandaag 'de nieuwe waarheid' verkondigd gaan worden.
Onderwijskundige Jodocus Dirkzwager ging het geheim van probleemgestuurde
onderwijs - PGO dus - onthullen.
Jaap Grijpmeijer kende Jodocus
goed, al zeker tien jaar.
"Vreemd genoeg waren onderwijskundigen niet
altijd de beste docenten." realiseerde hij zich. Hij nestelde zich in de
collegebank, klaar voor een lange zit.
Wordt vervolgd